Arnold den Hartog (71) was erbij, die eerste bijeenkomst van de cliëntenraad in 2003. Ons oudste lid is mogelijk ook ons langstzittende lid – Arnold stopte met zijn raadswerk in 2016. Genoeg reden om hem te vragen: hoe was de begintijd? Welke ontwikkelingen heeft Arnold in de loop der jaren gezien? En waar moet het de komende 15 jaar met de cliëntenraad naar toe?
Arnold den Hartog: 'We moeten ons inzetten voor meer niet-digitaal, persoonlijk contact tussen UWV en cliënt.'
Hoe was de start van het cliëntenraadswerk?
‘Bij de beginbijeenkomst van de cliëntenparticipatie, in een groot conferentiecentrum in Noordwijkerhout, was de spanning om te snijden. Er was enorm veel argwaan in de zaal. Het management van het UWV zat natuurlijk niet te wachten op raden die zich zouden bemoeien met de portefeuilles. Maar er was vooral ook wantrouwen bij de leden van de cliëntenraden. Dat zorgde bijvoorbeeld dat de adviseurs van het UWV – destijds werden zij secretarissen genoemd – niet aan dezelfde tafel zaten als de leden van de cliëntenraad. De adviseurs werden gewoonweg als vijanden gezien – heel merkwaardig als je er vanuit het huidige perspectief op terugkijkt. Dat wantrouwen van die eerste periode is me echt bijgebleven.’
Waarom sloot jij je 15 jaar geleden aan bij de cliëntenraad?
‘Ik kom uit het onderwijs en daar zette ik me 15 jaar geleden actief voor in als lid van de Algemene Onderwijsbond (AOb). De AOb vroeg of ik ook andere dingen wilde doen voor de bond. Dit was vlak nadat ik mijn WAO-uitkering kreeg. De AOb droeg mij voor. Zo kwam ik erin. Goed, dat ontwikkelt zich. Eerst ben ik in een districtsraad aan de slag gegaan. Omdat ik het werk leuk vond en betrokkenheid toonde, werd ik ook namens FNV gevraagd deel te nemen aan de LCR, de Landelijke Cliëntenraad in Den Haag. Na zes jaar in de districtsraad Gelderland stapte ik over naar de Centrale Cliëntenraad. Ik heb het werk in de verschillende cliëntenraden altijd met veel plezier en toewijding gedaan, 13 jaar lang.’
'Bij de beginbijeenkomst in Noordwijkerhout was de spanning om te snijden'
Waar ben je het meest trots op?
‘Dat je na een moeilijke eerste periode nu toch serieus wordt genomen door UWV. Dat we tegenwoordig aan tafel zitten als partners. De relatie is aanzienlijk verbeterd. Daarom heb ik het ook zo lang kunnen volhouden. Je krijgt energie en voldoening als je samen naar oplossingen zoekt die beter zijn voor de cliënten van UWV.’
Hoe gaat het nu tussen UWV en cliëntenraad?
‘Als je terugkijkt, zie je een enorme ontwikkeling binnen UWV. Vooral vanuit het management en de leden van het bestuur. Je ziet dat ze de cliëntenraden en soortgelijke organen als ongelooflijk belangrijk betitelen. Elke grote verandering wordt eerst gesondeerd bij de raden. Er wordt echt gevraagd wat de cliëntenraad ervan vindt. Dat tekent ook de trend in de maatschappij - er is steeds meer behoefte aan zeggenschap. Grote organisaties als UWV waren twintig jaar geleden in zichzelf gekeerd. Het is goed dat deze verandering plaats heeft gevonden. Een goede relatie met de cliëntenraden is in ieders belang. De mensen die in de raden zitten, willen maar één ding: de dienstverlening binnen UWV verbeteren voor de cliënten. Het zijn ervaringsdeskundigen. En dat levert echt wat op. De cliëntenraad komt vaak met dingen die UWV niet eerder had gezien. Het is een win/win-situatie.’
'Zorg dat minimaal de helft van de cliëntenraadsleden niet uit een achterban komt - dan gaat het meer leven'
Wat vind je van de cliëntenraad zoals die nu is?
‘De cliëntenraden worden bemenst door achterbannen. Denk hierbij aan vakbonden zoals de Algemene Onderwijsbond en patiënten- en cliëntenorganisaties. Ik denk dat zeker 75 procent van de mensen die een uitkering van UWV krijgen, helemaal niet is aangesloten bij deze organisaties. Dat vind ik een heel rare situatie. Ik zou zeggen dat minimaal de helft van de zetels gevuld moet zijn met mensen die zich vrijwillig aanmelden. Die dus helemaal niet vanuit een achterban komen, maar gewoon cliënten van UWV zijn. Door dit te doen, zorg je dat de cliëntenraden meer gaan leven onder de cliënten. Dat is trouwens best lastig, want het is niet altijd makkelijk om mensen te vinden voor de cliëntenraad.’
Welke rol zie je in de toekomst weggelegd voor de cliëntenraad?
‘Betrokken mensen die in de raden zitten. Dat is wat ik het belangrijkst vind. Hiermee valt of staat de cliëntenraad. Je hebt continu mensen nodig die ook echt verantwoordelijkheid willen nemen en weerwoord kunnen geven. Maar die zeker ook mee willen en kunnen denken. Dus constructief zijn. De cliëntenraad is niet gebaat bij mensen die snel de hakken in het zand zetten. Je hebt mensen nodig die met elkaar en samen met het UWV willen kijken hoe de dienstverlening beter kan. Daar gaat het uiteindelijk om. Je moet je ook realiseren dat sommige zaken gewoon niet veranderd kunnen worden omdat die opgelegd zijn door de politiek. Daarnaast is het hele digitale communiceren met elkaar voor een aantal mensen uitstekend, maar dat kan nooit voor alle mensen gelden. Vooral voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan, is dit een drempel. De cliëntenraden zouden zich in de toekomst meer in kunnen zetten voor het niet-digitale, persoonlijke contact tussen UWV en haar cliënten.’