Ook op gemeentelijk niveau heb je cliëntenraden en participatie-organisaties. Maar gemeentelijke bestuurders zien deze raden vaak niet voor vol aan en beschouwen het overleg met de raden als een verplicht nummer. Het kan ook anders, wijst een recent experiment uit. Zeg maar meer op de CR-UWV-manier.
UWV-Cliëntenraadsleden en oud-leden anno 2018: v.l.n.r. Theo Wilms, Henk Veerman, Arnold den Hartog, Hans van Grieken, Dick Tolsma, Jochem Atema.
Een recent nummer van magazine Sociale Vraagstukken besteedde aandacht aan gemeentelijke cliëntenraden. Veel managers en bestuurders bij gemeenten weten zich niet goed raad met hun cliëntenraad. Reden voor de Landelijke Cliëntenraad, Stimulansz, de Vrije Universiteit en vier gemeenten om een aanpak te ontwikkelen die participatie op het gebied van werk en inkomen versterkt.
De onderzoekers pleiten voor een constante dialoog tussen gemeente en raad. Die dialoog kun je alleen maar voeren als je het in een gelijkwaardige setting hebt over hetzelfde onderwerp. Zo’n onderwerp zijn de ervaringen van cliënten.
Gemeenten willen, voor hun dienstverlening, weten hoe de ervaringen van cliënten zijn. En cliëntenraden willen die ervaringen – zeker als die negatief zijn – voor het voetlicht brengen bij de gemeente. Ze willen dus allebei bijvoorbeeld weten wat de ervaringen zijn van daklozen met de sociale dienst. Of hoe de ervaringen zijn van uitkeringsgerechtigden die vrijwilligerswerk verrichten. Het voordeel van cliënten- en participatieraden is dat ze gemakkelijk toegang hebben tot deze groepen en dat ze die ervaringen goed kunnen optekenen.
Op gemeentelijk niveau ontdekken ze nu wat UWV-cliëntenraden al doen
Na een gezamenlijke analyse, kunnen raadsleden en het management of bestuur bespreken welke gevolgen dit heeft voor de uitvoering van het beleid. Wat doet het beleid of de uitvoering met cliënten en wat vinden we ervan? Cliëntenraden kunnen zo een fantastische schakel zijn tussen de leef- en de systeemwereld.
Deze aanpak is herkenbaar voor UWV en de cliëntenraad, waar de gesprekspartners ook steeds meer samen optrekken en vooraf bespreken waar de raadsleden hun tanden in gaan zetten. Zo'n advies op bevindingen uit de praktijk past goed bij de kennis en vaardigheden van raadsleden, en geeft bestuurders en managers waardevolle input voor hun beleid.
Zoals gezegd, de praktijk van gemeenten is vaak nog andersom. De onderzoekers concluderen dat de agenda vaak is gevuld met grote beleidsvraagstukken, zoals budget en personeelsbeleid. Veel raadsleden hebben de kennis en vaardigheden niet om hier goed over te kunnen adviseren. De uitkomsten van deze gesprekken zijn zelden bevredigend. Managers en bestuurders vluchten in regels, procedures en bevoegdheden. Raadsleden stellen hun eigen ervaringen in deze onderwerpen centraal, die volgens hun gesprekspartner niet thuishoren in het overleg. Zo ontstaat een vicieuze cirkel, die contraproductief werkt.
UWV-cliëntenraadsleden in 2018: v.l.n.r. John Gielen, André van Kemenade, Sanne Ooms, Ineke van Gestel, Edith Punt, Roos Pouwels, Mirjam Zoomer, Ineke Meijer.
Beter beleid
De nieuwe aanpak is inmiddels in de praktijk van enkele gemeenten getest. De uitkomsten zijn positief. De gelijkwaardige positie van gesprekspartners draagt bij aan onderling vertrouwen, een beter beleid en uiteindelijk aan betere dienstverlening van de gemeente. En laat dat nu precies zijn wat je al geruime tijd ziet in de samenwerking tussen cliëntenraden en UWV.