Samenwerken binnen cliëntenraden
De drijfveren van raadsleden in tijden van ledentekort: ‘Je zag de motivatie wegslippen bij veel mensen’
Er is een flink ledentekort. Een realiteit waar veel cliëntenraden het afgelopen jaar mee zijn geconfronteerd. Dit was niet altijd even gemakkelijk. Sommige raden moesten het doen met slechts vier leden. Andere hebben een samenwerking opgezocht met andere regionale raden om hun slagkracht te behouden. Wat heeft raadsleden het afgelopen jaar gemotiveerd om het raadswerk te blijven doen? En hoe zijn ze omgegaan met het raadstekort? Wil Roode (Groot Amsterdam), Jan van Beek (Rijnmond), Jannie van de Velde (Den Haag & Leiden) en Erik Fruytier (Midden & Oost-Brabant) vertellen hoe zij het afgelopen jaar hebben beleefd. Jan: ‘Het was echt lastig. Je zag de motivatie wegslippen bij veel mensen.’
Alle vier zijn ze al een aantal jaar raadslid en hebben het afgelopen jaar veel collega-raadsleden zien vertrekken. ‘Ik ben momenteel voorzitter, webmaster en secretaris’, vertelt Jan. Eigenlijk is hij al een paar jaar met pensioen, maar ‘ik ben blijven hangen, omdat er maar zo weinig raadsleden zijn en ik mijn raad niet in de steek wil laten. Op deze manier kan ik nog blijven helpen.’ Wil is na het vertrek van hun voorzitter, interim-voorzitter geworden van de cliëntenraad Groot-Amsterdam. Daarnaast is ze actief binnen de werkgroep Klant en Service. Wil: ‘Een kleine raad is niet altijd negatief. Het kan ook zorgen voor meer slagkracht.’
Drijfveer voor het raadswerk
Het afgelopen jaar hebben veel van Jans mede-raadsleden het bijltje erbij neergelegd. Inclusief de voorzitter. ‘Te weinig mensen en te weinig voortgang’, aldus Jan. Wat heeft hem gemotiveerd om toch zelf door te gaan? ‘Je moet kiezen. Veel taken kan je simpelweg niet uitvoeren. Je focust op de kerntaken en wat je nog wél kunt doen. Erik: ‘Door de forse krimp in het aantal raadsleden hebben we onze werkwijze moeten aanpassen. Zo hebben we een aantal van onze overleggen in een aangepaste vorm gegoten. Daarnaast hebben we alleen overleg met UWV als er op basis van signalen aanleiding toe is.’ Jan voegt toe: ‘Mensen blijven helpen, blijft het belangrijkste uitgangspunt als cliëntenraad. Dat houdt mij wel op de been.’
‘Een kleine raad is niet altijd negatief. Het kan ook zorgen voor meer slagkracht’
Wil en Jannie staan er wat positiever in. Met een kleine raad kan je namelijk nog steeds veel bereiken. Jannie: ‘Doordat we met minder leden zijn, werden we gedwongen om onze manier van werken anders in te richten. Zo hebben we de tijdelijke onderverdeling van de commissies losgelaten en acteren we nu als één geheel. In plaats van de aparte commissievergaderingen hebben wij als raad gekozen om maandelijks een digitaal overleg te organiseren. Dit overleg gebruiken we om de binnengekomen signalen te behandelen. Hierdoor kunnen we elkaars inzicht, kennis en ervaring gebruiken om zo sneller de verschillende casussen te behandelen. Dit maakt de lijntjes korter, waardoor we sneller kunnen schakelen.’
Wil onderschrijft dit: ‘Je komt veel sneller tot de kern. Je kan effectiever werken en veranderen en hebt over het algemeen veel meer daadkracht.’ Dit heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat Wil samen met andere raadsleden nieuw leven heeft kunnen blazen in het verouderde adviesregister. ‘Deze daadkracht motiveert mij echt om het raadswerk te blijven doen’, vertelt Wil.
Nieuwe leden werven
Het ledentekort opvullen is in deze tijd nog best ingewikkeld. Erik en Jan vertellen dat zij binnen hun raad zoekende zijn naar mogelijkheden om nieuwe leden te werven. ‘Met nieuwe leden kunnen we als vanouds weer meepraten met alle divisies en arbeidsmarktregio’s’, aldus Erik. Jan: ‘Wij zijn het afgelopen jaar wel naar banenmarkten gegaan om daar nieuwe leden te werven. Dan maak je een gezellig praatje, maar dan merk je toch dat de meesten vooral geïnteresseerd zijn in het vinden van een baan.’
‘Je focust op de kerntaken en wat je nog wél kan doen. En daarbij is het belangrijkste dat we als cliëntenraad mensen kunnen blijven helpen’
Wil vult aan: ‘Ik realiseer me steeds meer dat we naast de banenmarkten ook op andere plekken cliëntenraadsleden moeten werven.’ Het sociaal-medisch bureau zou bijvoorbeeld een goede plek zijn. ‘Daar zitten mensen die langdurig met UWV te maken hebben en zich ook op lange termijn kunnen committeren als raadslid.’
Ondersteuning vanuit UWV
UWV heeft raadsleden het afgelopen jaar wel kunnen ondersteunen doormiddel van de adviseurs die elke raad faciliteert en adviseert. Jan: ‘De rol van de adviseurs is cruciaal geweest. Zij komen altijd met goede ideeën en proberen de raden levend te houden.’ Het zijn belangrijke mensen die een brug vormen tussen UWV en de cliëntenraden. Maar Wil ziet hier nog wel ruimte voor verbetering. ‘Ik denk dat naast de adviseurs, UWV zelf meer kan doen om raadsleden actiever te benaderen. Het stimuleert mij als UWV ons op een goede manier faciliteert en de juiste voorzieningen verstrekt die op dat moment nodig zijn.’
‘Er kan er meer naamsbekendheid worden gegeven aan de cliëntenraden. Die zichtbaarheid mis ik en zou veel raadsleden motiveren’
Een voorbeeld? Wil vertelt: ‘Onze raad had het afgelopen jaar een webmaster nodig. Maar wij werden (goedbedoeld) gestimuleerd om samen te werken met de webmaster van een andere raad. Dat vind ik jammer. We zouden als raad niet afhankelijk moeten zijn van de webmaster van een andere raad.’ En dit heeft gevolgen voor de motivatie van raadsleden. ‘Ik merk dat raadsleden daar moedeloos van worden’, beaamt Jan.
Zichtbaarheid
Wat kunnen we doen om de raadsleden opnieuw te motiveren? Wil: ‘Er kan meer naamsbekendheid worden gegeven aan de cliëntenraden. Die zichtbaarheid mis ik en zou veel raadsleden motiveren. Het geeft een gevoel van erkenning.’ Bijvoorbeeld door de cliëntenraden een centrale plek te geven op de website van UWV of in het UWV Magazine. Heel veel mensen weten simpelweg niet dat de cliëntenraden bestaan. En dat is zonde. Wil en Jan: ‘Als we grootser denken en buiten de gebaande paden om, kunnen de cliëntenraden centraler worden neergezet. Dat kan de motivatie voor huidige raadsleden om dit belangrijke werk te blijven doen nieuw leven inblazen.’