Guy Heesakker zetelt in de raad Noord-Holland Noord en is lid van het redactieoverleg. Hij vraagt Michel Mulder, lid van de raad Den Haag & Leiden, het hemd van het lijf over zijn visie op het raadswerk en de hoogtepunten van 2019 en de plannen voor 2020. Michel: ‘Alleen als een raad een eenheid vormt, kan je écht iets betekenen voor de cliënten van UWV.’
‘Ik ben door een heel vervelende situatie bij het UWV terechtgekomen. Ik werkte al 28 jaar voor dezelfde werkgever, maar die heeft mij de straat opgeschopt. Ik was het niet eens met hoe dingen geregeld waren en trok daar in zijn ogen iets te veel mijn mond over open. Zo kwam ik bij UWV terecht. Door mijn eigen ervaring en door wat ik om me heen zag gebeuren, wist ik dat je als werknemer niet altijd goed beschermd wordt. Ik kan mezelf goed verdedigen en heb altijd mijn woordje klaar, maar veel mensen kunnen dit niet. Voor die mensen wil ik me inzetten. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Dus ik heb me vrijwel direct aangemeld voor de cliëntenraad.’
‘In mijn ogen gaat het raadswerk niet zozeer over de tastbare resultaten die je als raad oplevert, maar veel meer over het menselijke proces daarachter. Een raad bestaat uit een groep hele verschillende mensen, met ieder een eigen verhaal en eigen gekkigheden. Je bent als raad continu bezig om dichter tot elkaar te komen en er een geheel van te maken. Voor mij is dit proces de definitie van het raadswerk.
'Ik denk dat raadswerk altijd werk in uitvoering is'
Zo heeft onze raad in 2019 een scholingsdag gehad. We hebben daar aan de hand van de DISC-methode onze persoonlijkheidsprofielen bepaald. Zo leerde iedereen zijn of haar eigen sterke punten en blinde vlekken kennen. Dit was soms confronterend en een aantal mensen is ook enorm gebotst, maar we zijn er als raad sterker uitgekomen. Deze dag en het resultaat ervan was voor mij het grootste succes van onze raad in 2019.’
‘Ik denk dat raadswerk altijd werk in uitvoering is. Je hebt constant te maken met nieuwe mensen die je moet inpassen in het proces. Ook speelt de raad altijd in op lopende zaken. Om goed te functioneren, moet de raad een eenheid vormen. Mensen moeten een thuisbasis kunnen vinden in de raad. Deze goede basis is een voorwaarde om echt iets te kunnen betekenen voor UWV-cliënten. En het werken aan deze eenheid is iets dat nooit af is.’
‘Dit jaar staat voornamelijk in het teken van de vorming en het stroomlijnen van commissies. Als dit goed staat, kunnen vanuit daar weer nieuwe projecten worden opgestart of doorgezet. We moeten een stevige basis creëren, een raamwerk dat nieuwe leden houvast biedt over wat ze moeten doen en wat hun rol is.
Daarnaast vinden wij het als raad heel interessant wat er allemaal gaat gebeuren rondom de coronacrisis. UWV krijgt een grote taak op haar bord geschoven en wij zijn erg benieuwd hoe dit gaat uitpakken. Als raad hebben wij daarin de komende maanden denk ik niet alleen een controlerende, maar ook een sterk stimulerende rol. Iedereen is erbij gebaat dat dit proces goed gaat verlopen. Wij zien het hierbij als onze taak om signalen vanuit de achterban en de maatschappij op te vangen en door te spelen naar UWV.’
'Ik zou graag zien dat UWV-medewerkers eens in een fictieve uitkeringssituatie geplaatst worden, zodat ze ervaren hoe je als klant te maken krijgt met UWV'
‘Ik heb een grote wens, maar ik weet dat die lastig te realiseren is. Ik zou graag zien dat UWV-medewerkers eens in een fictieve uitkeringssituatie geplaatst worden, zodat ze ervaren hoe je als klant te maken krijgt met UWV. Idealiter zou een medewerker dan echt undercover moeten gaan, met een fictief verhaal. Zo krijg je een eerlijk beeld van hoe cliënten hun contact met UWV ervaren. Ik denk dat een dergelijke ervaring ervoor kan zorgen dat medewerkers veel beter in kunnen spelen op de behoeften van de mensen die ze tegenover zich hebben.’
‘Ik ben trots op het feit dat ik door mijn rol als raadslid enorm gegroeid ben als mens. In mijn werkende leven had ik nooit gedacht dat ik ooit vrijwilligerswerk zou gaan doen en me zo voor anderen in zou zetten. Maar nu ik dat doe, ben ik er heel trots op. Ik ben milder en voorzichtiger geworden, ook door de mensen met wie ik in de raden samenwerk. Dat vind ik een mooie ontwikkeling.’