De meeste cliëntenraden werken met gespecialiseerde commissies. Die commissies houden zich bezig met één thema, zoals Sociaal Medische Zaken of Klant & Service. In 2018 besloot Rijnmond het anders te doen. Daar werken nu 12 alleskunners aan de verbetering van de dienstverlening van UWV. Ieder raadslid houdt zich bezig met elk thema. Met succes, blijkt uit de evaluatie die de raad eind 2019 hield. Maar hoe gaat zo’n raad zonder commissies eigenlijk te werk? Guy Heesakker, lid van het redactieoverleg, vraagt het aan Rijnmonds raadslid Kees Barels.
Kees: ‘Als raadslid kun je in potentie veel betekenen, maar om écht iets te bereiken moeten we vroeger in het proces betrokken worden door UWV. Nu worden we nog te vaak pas achteraf betrokken, als een beslissing eigenlijk al is gemaakt. Mijn belangrijkste drijfveer is daarom om de raad eerst intern optimaal te laten functioneren. Als wij goed samenwerken en laten zien hoeveel werk we kunnen verzetten, komt de rest volgens mij vanzelf wel!’
Kees: ‘Dat is het bijzondere aan onze raad: we hebben eigenlijk alle twaalf dezelfde rol. Natuurlijk hebben we een voorzitter, dat is Herman Onvlee. Toen ik in 2017 begon was het lastig om dingen voor elkaar te krijgen. We hadden een raad van zo’n 12 leden die in kleine commissies uiteengingen. In de vergaderingen van de hele raad werd dan teruggekoppeld wat er in de commissievergaderingen was besproken, maar we bereikten er weinig mee. Ik dacht: op deze manier heeft dit raadswerk geen zin.’
'Ik ging haast naast mijn schoenen lopen van trots: iedereen was zó tevreden'
‘Ik heb toen in 2018 voorgesteld om de commissies af te schaffen. We komen nu eens per maand bij elkaar en bespreken dan gezamenlijk alle onderwerpen die langskomen. Als het nodig is stellen we ad hoc werkgroepen in die specifieke onderwerpen uitwerken, maar niemand heeft een vast “eigen” onderwerp. In december 2019 hebben we geëvalueerd hoe de nieuwe werkwijze beviel. Toen ging ik haast naast mijn schoenen lopen van trots: iedereen was zó tevreden!’
Kees: ‘We behandelen nu alles plenair, met de volledige raad. Iedereen hoort hoe het er voor staat. Daardoor kunnen we ons werk beter doen: met zijn twaalven weten we meer dan de drie mensen die in zo’n commissie zouden zitten. Iedereen kan zijn zegje doen. Op die manier is het ook minder werk: je hoeft geen vergaderingen van commissies terug te koppelen.’
'We willen nog steeds met zoveel mogelijk afdelingen van UWV praten'
Kees: ‘Voor Deniece Seij, onze adviseur, is het ook makkelijker. We hebben plenaire vergaderingen die we van tevoren inplannen. We willen nog steeds met zoveel mogelijk afdelingen van UWV praten. Het verschil is dat er nu mensen van UWV langskomen in onze vergaderingen om met ons in gesprek te gaan. We hoeven er geen aparte afspraken meer voor te maken.’
Kees: ‘Door de manier waarop wij werken, behandelen alle raadsleden signalen. Ik kreeg een signaal binnen van een mevrouw uit de gemeente Dordrecht die een brief had gekregen van UWV. Haar WW-periode zou over een half jaar aflopen. Ze werd opgeroepen om naar een bijeenkomst te gaan over de bijstandsuitkering en moest daar reiskosten voor maken. Eenmaal aangekomen werd haar verteld dat ze helemaal niet in aanmerking kwam voor bijstand.’
‘Het bijzondere is dat ikzelf vanuit Rotterdam net zo’n brief van UWV over een bijstandsuitkering kreeg, maar met een compleet andere inhoud. Wat bleek? Er staat wel een UWV-logo op de brieven, maar de inhoud wordt opgesteld door de gemeente die verantwoordelijk is voor de bijstandsuitkering. Wij vonden dat dat niet kon. Op het moment dat je een brief van UWV krijgt, moet die voor iedereen hetzelfde zijn. We hebben toen geadviseerd dat UWV een standaardtekst voor de brief maakt. Het deel waar de gemeente over gaat – de uitvoering – kan dan in een bijlage worden toegevoegd. Dat advies heeft UWV overgenomen.’
'Het zou het voor elke raad goed zijn om kritisch te kijken wat voor je eigen raad het beste werkt'
Kees: ‘Elke raad is anders, dus ik kan niet zeggen dat iedereen het moet doen zoals wij het doen. Maar het zou het voor elke raad goed zijn om kritisch te kijken wat voor je eigen raad het beste werkt.’
Kees: ‘De organisatie van onze raad is iets waar we steeds aan werken. We hebben een werkvorm gekozen, maar dat betekent niet dat die nu vaststaat. We kijken voortdurend of het nog goed werkt en of we het niet anders moeten doen. We zijn continu in beweging!’